Noordelijk transept: de glasramen rechts

Een enorm glasraam uit 1938 van de hand van Louis-Charles Crespin
en Florent-Prosper Colpaert stelt de Boom van Jesse voor. Het werd geïnstalleerd bij de viering
van het derde eeuwfeest van de toen zeer belangrijke Broederschap van de Heilige Naam van Maria. De Boom van
Jesse verwijst naar de afstamming van Christus. De takken vertrekken bij Jesse, de vader
van koning David, en komen uit bij Maria, Jezus ’ moeder. Op het glasraam staan twintig namen
uit de Joodse geschiedenis. e koningen zijn onderaan gegroepeerd. Hogerop staan de niet-koningsfiguren,
zoals de heilige Jozef, naar wie het Jezuskind zijn armpjes uitstrekt.

Rechts is er een tweede reusachtig glasraam. Het dateert uit 1889 en is van de hand van de befaamde
Brugse meester-glaskunstenaar Samuel Coucke. Het stelt Maria in een mandorla voor,
een Italiaans woord dat ‘amandel’ betekent. Onderaan prijken de wapenschilden van de familie Cornet d’Elzius
en hun bondgenoten.

Een reliekschrijn bevat een ex ossibus relikwie van de zalige Karel I, de laatste keizer van Oostenrijk,
die tevergeefs vrede probeerde te stichten tijdens de Eerste Wereldoorlog,
met de hulp van zijn zwagers uit de familie van Bourbon-Parma. Hij was getrouwd met Zita van
Bourbon-Parma.

<
>