Boek van de broederschap van Sint Eloois en Sint Guido
In 1631 werden onder de bescherming van de Infanta Isabella, heerseres van de Nederlanden en dochter van koning Filips II, de broederschappen van Sint Eloois (Eligius) en Sint Guido opgericht voor de koetsiers van het Hof, maar ook voor die in de hele stad. De leden van deze broederschappen baden tot God om een einde te maken aan ziektes bij paarden, maar ook om hun meesters te beschermen “tegen alle rampzalige ongelukken waaraan ze dagelijks worden blootgesteld”.
In de volgende eeuw werd de heilige Guido ook de beschermheilige van deze broederschap, ongetwijfeld nadat de parochie zijn relikwieën had verworven. . Om vergaderingen van de broederschap bij te wonen, moesten de leden hun meesters om toestemming vragen. Omdat de deken van de broederschap hen briefjes gaf waarop stond dat de koetsiers ook zouden bidden voor de “Heren en Dames die zij de eer hadden te dienen”, kregen ze des te gemakkelijker toestemming.

De hertog van Ursel (1717 – 1775) staat vermeld als lid van de broederschap, samen met een inventaris van zijn vele titels en bezittingen. Hij was ridder van het Gulden Vlies en ook luitenant-generaal van de legers van de koning. Hij ondertekende onderaan de pagina.