De Sint-Ursulakapel
De kapel werd gebouwd in opdracht van Frans van Tassis, postmeester van de Nederlanden onder Filips de Schone, die koning van Spanje werd door
zijn huwelijk met Johanna van Castilië. Hij bouwde een crypte. De functie van postmeester werd erfelijk in 1516, toen Karel V koning werd. ‘ Tassi’ is het meervoud van ‘tasso’,
wat ‘das’ betekent in het Italiaans. Het dier komt voor in het familiewapen. In België worden ze vaak ‘Taxis’ genoemd, zoals in het Duits, maar die variant dateert van veel later, toen de familie Brussel verliet en naar Duitsland trok.
In de 17de eeuw gaf Lamoraal II, graaf van Thurn en Tassis, aan de beroemde architect Lucas Fayd’herbe de opdracht voor de bouw van het monumentale portaal en een achthoekige kapel daarachter. De beelden op het monumentale portaal worden toegeschreven aan Mattheus Van Beveren. Twee cherubijnen houden een cartouche vast met daarop de inscriptie ‘Monumentum Familiae Principum de la Tour et Tassis’ (‘Monument van de familie van de prinsen Thurn en Tassis’).
Om hen heen staan twee allegorieën, Constantia en Fidelitas, een verwijzing naar de familiespreuk: Perpetua fide (‘Door eeuwige trouw’). De buste van de heilige Ursula is van de hand van Grupello. De heilige Ursula was een meisje uit de 4de eeuw dat met tien maagden op pelgrimstocht trok naar Rome, om niet met een heiden te hoeven trouwen. Toen zij via Keulen terugkeerden, werden ze afgeslacht door de Hunnen.
Het interieur van de kapel is volledig bedekt met zwart marmer ze deed dienst als grafkapel – en is versierd met prachtige beelden in Carraramarmer Naast werk van
Lucas Fayd’herbe herbergt de kapel werken van enkele van de beroemdste Nederlandse beeldhouwers uit de 17de eeuw: Mattheus Van Beveren, Hieronymus Duquesnoy de Jonge, Gabriël Grupello en Jan van Delen. De eerste ruimte van de kapel is vierkant, terwijl de tweede en recentere ruimte achthoekig is. Omdat architect Lucas Fayd’herbe zijn contract niet nakwam, werd de kapel voltooid door Vincent Anthony, hofarchitect en ingenieur. In de eerste zaal bewonder je aan de rechterkant het schitterende grafmonument van Lamoraal II, graaf van Thurn en Tassis Het werd in 1678 uitgevoerd door de Antwerpse beeldhouwer Mattheus Van Beveren. Het monument is een kopie van het frontispies van Jules Chifflets boek Les Marques d’honneur de la Maison de Tassis, waarin de genealogie van de familie wordt bezongen.
Chifflet voerde het ontstaan van de familie terug op de familie Della Torre, een zeer oud geslacht uit Milaan.
Deugd is op z’n Romeins gekleed en houdt een gouden snoer vast met een medaillon waarin de eretekens van de Tassis te zien zijn; Tijd probeert die weg te rukken. In het
midden blaast Faam op een Thebaanse trompet. Lamoraal II kreeg de titel van graaf van Thurn Valsassina en Taxis, en in 1681 werd zijn zoon Eugène tot prins benoemd door koning Karel II van Spanje. Tegenover dit monument bevindt zich het epitaaf van Anne-Françoise Eugénie de Hornes, de vrouw van Lamoraal van Taxis. Het wordt toegeschreven aan Jan van Delen. In de wanden van de kapel zijn reliekhouders aangebracht en ook de vele koperen letters springen in het oog. De koepel is een marmerimitatie. De onderstutting is tijdelijk, maar noodzakelijk voor de stabiliteit. Een mooi smeedijzeren traliewerk, een werk van de architect Jules-Jacques Van Ysendyck, scheidt de twee delen van de kapel. In het tweede deel van de kapel prijkt boven het 19de-eeuwse altaar het beeld in Carrara-marmer van de heilige Ursula, een werk van Hieronymus Duquesnoy (1602-1654). de Jonge (1602-1654). Zijn vader is nog bekender: hij is de beeldhouwer van Manneke Pis, het beeldje dat het symbool van Brussel is geworden. De beelden in de vier nissen vertegenwoordigen de drie theologale of goddelijke deugden en daarnaast ook Waarheid. Het beeld van Hoop wordt toegeschreven aan en de Gabriël Grupello, Waarheid aan Jan van Delen. Naastenliefde, ook van Jan van Delen, werd gestolen tijdens de Franse Revolutie, net als het vierde beeld. Naastenliefde werd in 2012 aangetroffen op een veiling in Londen. Dankzij de gulle generositeit van de Koning Boudewijnstichtingn het bijzonder van haar Erfgoedfonds, dat als missie
heeft: het verwerven, het behoud, de conservatie en de vrijwaring van het Belgisch kon het kon het worden aangekocht en op zijn oorspronkelijke plaats teruggezet. Grupello maakte ook de schattige engeltjes links en rechts van de kapel, die de Genius van het Leven voorstellen en daartegenover de Genius van de Dood (met de uitgedoofde fakkel die
naar beneden is gericht). De cherubijntjes hoger op de kroonlijst zijn minder sierlijk. Zekerheid over de maker is er niet, maar ze zijn mogelijk van de hand van Duquesnoy. Ze houden een zandloper, een boek of omgekeerde fakkels vast. Zo roepen ze de vergankelijkheid van het leven op.
De koepel, met bovenin een lantaarn, is versierd met cartouches met wapenschilden, bijna allemaal van prinselijke families. In het bovenste register staat een reeks van het cijfer L (voor Lamoraal), die zo hard hoopte dat hij zich als prins bij hen kon voegen. Het was uiteindelijk zijn zoon Eugène die tot prins werd verheven. Het was uiteindelijk zijn zoon Eugène die tot prins werd verheven. een vijftiental leden van de familie begraven liggen. In 1928 liet prins Albert von Thurn und Taxis de crypte voor de laatste keer openen. De ongeordende botten – de crypte was door Franse revolutionairen geplunderd – werden verzameld en kregen een meer waardige rustplaats in een betonnen sarcofaag. Een grote steen bij de ingang van de kapel stond boven de ingang van de crypte. Het Latijnse woord ‘ostium’ betekent ‘opening’. De kapel en de twee portalen zijn onlangs volledig gerestaureerd dankzij subsidies van de Stad Brussel.